Het ‘nieuwe normaal’ voor ggz(-platforms)

13 mei 2020

brain-2750453_1280-3.png

COVID-19 en de maatregelen om de coronacrisis aan te pakken treffen ons allemaal, zowel op het werk als privé. Rondom mijn werkzaamheden in de begeleiding en ondersteuning van de ggz-platforms en andere ggz-gerelateerde activiteiten werd de impact van deze nieuwe situatie snel duidelijk. Wat zien we gebeuren, wat betekent dit voor straks en wat hebben we te doen in de regio’s?

Op 5 maart jongstleden merkte bijvoorbeeld een directeur van een ggz-organisatie de negatieve gevolgen op van het coronavirus bij patiënten die behandeld worden voor een angststoornis of depressie; hun klachten verergerden. Van patiënten bij wie de situatie gestabiliseerd was, kwamen klachten weer terug.
Een ander gevolg van COVID-19 was de afgelasting van enkele regionale platformbijeenkomsten, omdat de prioriteiten op dat moment op de acute zorg lagen of vanwege intern beleid voor het bijwonen van externe bijeenkomsten. Juist in deze periode is er ook behoefte om met elkaar informatie uit te wisselen over bijvoorbeeld de gevolgen van de coronacrisis op de dienst- en zorgverlening en bedrijfsvoering. Voor de platformdeelnemers blijkt het inzetten van beeldbellen een prima alternatief voor een fysieke bijeenkomst, ook in een toekomst na de coronacrisis. Een ontwikkeling die wij zonder deze crisis niet zo snel hadden ingezet.

GGZ-initiatieven en doorontwikkelingen in ggz-zorg

Vanaf het moment dat de coronamaatregelen ingevoerd werden, volgde ik actief de nieuwsberichten over COVID-19 en de gevolgen daarvan voor de ziekenhuizen. Ik was benieuwd wanneer een eerste ggz-gerelateerd bericht zou verschijnen tussen de berichten over opnames op de IC-afdelingen. Op 20 maart las ik het eerste bericht; Pro Persona, een ggz-organisatie in de regio van Nijmegen, die samen met een verslavingsorganisatie en twee RIBW’s, een coronacentrum heeft ingericht om coronapatiënten van de ggz-instellingen in die regio op te vangen. Daaropvolgend zag ik ggz-berichten, onder andere uit Zuid-Nederland, die verdeeld kunnen worden in drie categorieën:

1.      ‘Spontane’ (samenwerkings)initiatieven
De eerste categorie bestaat uit berichten over ‘spontane’ (samenwerkings)initiatieven van enkele deelnemers van de ggz-platforms en andere regionale partijen in Zuid-Nederland (Centiv, Reinier van Arkelgroep, GGZ Breburg, Emergis). De GGZ-organisaties bieden (kosteloos) psychologische ondersteuning aan het zorgpersoneel in het ziekenhuis in hun eigen regio, aanvullend op de interne psychologische ondersteuning van het ziekenhuis zelf. Dit zijn mooie voorbeelden van domeinoverstijgende - op het oog spontane - samenwerkingen.

2.      Digitale zorg op afstand
Daarnaast zijn er berichten over de snelle toename en doorontwikkeling van digitale zorg op afstand in de ggz, zoals beeldbellen. Dit wordt ingezet om de behandeling, begeleiding of ondersteuning van de patiënten te continueren. Aanvankelijk hadden organisaties zorgen dat patiënten het beeldbellen lastig vonden. In de praktijk blijkt dat in veel gevallen anders te zijn. Beeldbellen is goed inzetbaar voor zorg op afstand. Deze ontwikkeling wordt ook bevestigd door de ggz-aanbieders uit de ggz-platforms. Wel is er aandacht nodig voor patiënten bij wie beeldbellen of bellen geen optie is. Dat geldt ook voor de mate van digitale zorg op afstand met face-to-face behandelingen.

3.      Financiële gevolgen
De derde categorie bestaat uit minder positieve berichten. De negatieve financiële gevolgen van de coronacrisis op de ggz-zorg in het gehele ggz-landschap van sociaal domein, huisartsenzorg tot de zorg verleend door de basis- en gespecialiseerde ggz-organisaties.

Verkenning van het ‘nieuwe normaal’ voor de ggz(-platforms)

Bijna alle tijd en aandacht in zorg en welzijn gaat nog steeds naar de acute situatie en de huidige knelpunten en uitdagingen, maar de volgende fase van de exit-strategie is inmiddels geïntroduceerd door het kabinet. Wat kan er gezegd worden over de gevolgen van de coronacrisis voor de reguliere (ggz-)zorg op middellange en lange termijn? Welke betekenis kan gegeven worden aan korte termijnveranderingen zoals digitale zorg op afstand, die mogelijk zijn gemaakt door bijvoorbeeld de financiers van de zorg en de zorgaanbieders? Hoe kunnen de ingezette omwenteling en ontwikkeling doorgezet worden als partijen deze willen vasthouden en behouden? Meer algemeen en op landelijk niveau: heeft de COVID-19 crisis invloed op contourennota (zomer 2020) die minister De Jonge opstelt over hoe het ministerie van VWS het zorgstelsel wil aanpassen, waarvan de ggz een onderdeel is?

Een crisis kan een beleidsvenster openen: het stromenmodel

Crisissituaties zoals de huidige bieden de gelegenheid om broodnodige vernieuwingen op de beleidsagenda te krijgen en door te voeren. Hoe dat in zijn werk gaat, leren we uit het zogenaamde ‘stromenmodel’ van Kingdon.

Stromenmodel-Kingdon.png

Stroom van het probleem

Allereerst is er de stroom van het probleem. Er komt (extra) aandacht voor een probleem. In het geval van de ggz zijn dit bijvoorbeeld de wachtlijsten en het tekort aan personeel. Door de coronacrisis en de maatregelen vanuit het RIVM zien we een aantal ontwikkelingen: niet bij alle patiënten gaat de (groeps)behandeling door, niet alle nieuwe patiënten hebben een intake gehad. Ook is door ggz-organisaties opgemerkt dat er minder doorverwijzingen komen van huisartsen. Tot slot, is (nog) niet bekend of de vraag naar psychologische zorg na de coronacrisis extra toeneemt. De verwachting is dat de wachtlijsten die er al waren in de ggz door de crisis langer worden.

Stroom van het beleid (oplossingen)

Daarnaast is er de stroom van het beleid. In de ggz zijn er ideeën over digitale zorg op afstand, maar daar wordt weinig gebruik van gemaakt. Fysieke, face-to-face (groeps)behandelingen is het meest gangbare aanbod in de ggz. Weliswaar zijn er e-health-modules ontwikkeld die ondersteunend zijn in de behandeling en begeleiding van de patiënten, maar deze werden weinig gebruikt. Argumenten hiervoor van zorgverleners zijn bijvoorbeeld dat patiënten geen online behandelingen willen of dat deze niet geschikt zijn voor patiënten. Door de coronacrisis is het gebruik van bijvoorbeeld beeldbellen toegenomen als alternatief om de zorg te continueren. Door zorgverleners wordt opgemerkt dat in de praktijk het contact op zich goed verloopt, maar dat behandelingen niet alleen uit beeldbellen zouden moeten bestaan. Er moet ook aandacht zijn voor de doelgroep met wie beeldbellen of bellen niet tot stand komt, naast andere randvoorwaarden om digitale zorg op afstand een onderdeel van de behandeling te laten zijn. Over een balans in fysieke behandeling en digitale zorg op afstand moet verder nagedacht worden.

De politieke stroom

Tot slot is er de politieke stroom: hoe is het politieke klimaat? De huidige crisis maakt dat politiek en het werkveld naarstig op zoek zijn naar manieren om psychologische zorg te kunnen blijven bieden. In het veld zijn de zorgverleners de partij die zeggenschap hebben over het continueren van de zorg, bijvoorbeeld via beeldbellen. De zorgverzekeraars bieden in deze tijden van crisis ruimte om de zorg op een andere manier, zoals beeldbellen, mogelijk te maken en daarover de verantwoording af te laten leggen door de zorgverlener. Het samenspel van die actoren bepaalt of er ‘iets anders’ gaat gebeuren in de zorg.

Kern van het stromenmodel

De kern van het stromenmodel is dat de keuze voor een beleidsalternatief afhangt van de mate waarin de oplossing kan worden gekoppeld aan de meest problematisch geachte situatie en het dominante politieke klimaat op dat moment. Samenvattend kan over het stromenmodel en het voorbeeld van de digitale zorg op afstand het volgende gezegd worden: de drie stromen komen bij elkaar. Er is een nijpend probleem (bijv. wachtlijsten), er liggen oplossingen klaar (bijv. digitale zorg op afstand) en het politieke klimaat voor veranderingen is gunstig (bijv. er is een coronacrisis (geweest)). Er opent zich een beleidsvenster. Actoren die veranderingen willen doorvoeren, kunnen van dat beleidsvenster gebruik maken. Wat zij dan feitelijk moeten doen, zijn de voordelen van tijdelijke aanpassingen, bijvoorbeeld digitale zorg voor ggz-cliënten, te belichten, zodat die aanpassingen na de crisissituatie bestendigd kunnen worden.

Stromenmodel vertaald naar de ggz-platforms in regio Zuid-Nederland

Vanuit het huidige proces kan gezegd worden dat er (zorg)partijen nodig zijn om samen terug te blikken op de situatie tijdens de coronacrisis en vooruit te kijken naar de situatie na de coronacrisis. Als organisaties bepaalde omwentelingen en ontwikkelingen willen doorpakken, zoals digitale zorg op afstand, dan is het zaak dat ze nu voorbereidingen treffen door voorstellen te doen of reeds opgestelde voorstellen te actualiseren op basis van de opgedane ervaringen in de coronacrisis.

De rol van Robuust

Robuust kan samen met het ggz-platform een podium zijn waar deze vraagstukken, met de regionale partijen in het ggz-zorglandschap, aangepakt worden. In mijn rol als kennismanager ggz kan ik het proces faciliteren dat regionale partijen nodig hebben om samen met de nieuwe inzichten, praktijk- en ervaringskennis aan de slag te gaan en de randvoorwaarden creëren voor de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plaats voor de burger/patiënt.